De tekenbeet zelf kan hij zich niet meer herinneren. Pas toen zich hij met allerlei vage klachten had laten onderzoeken en dat niets opleverde, trok hij zelf de conclusie dat het Lyme moest zijn. “Met terugwerkende kracht dacht ik aan de rode uitbreidende vlek op mijn been, met in het midden een wondje. Alle klachten waar ik al anderhalf jaar mee rondliep bleken te herleiden te zijn.”
Expertisecentrum lymeziekte
Martijn kwam terecht bij een gespecialiseerd centrum in het Nijmeegse Radboud Ziekenhuis. Daar kreeg hij de diagnose: zijn onduidelijke klachten waren het gevolg van de ziekte van Lyme.
“Het voelt eigenlijk alsof ik non-stop griep heb. Mijn gewrichten en spieren doen pijn, ik heb nauwelijks energie, en kan geen drukte en harde geluiden om me heen verdragen. Op vakantie moet ik anderhalve dag bijkomen van een korte wandeling.”
Het kostte hem zijn baan in het onderwijs. “Mijn geluk is dat ik al 22 jaar samen ben met mijn vrouw. Het gezinsleven draait volledig om haar. We zijn ondanks alles in staat om er iets van te maken, maar wel met aanpassingen.”
Na de diagnose moest Martijn meer dan een jaar antibiotica slikken. Dat tastte zijn lever en nieren aan, maar onderdrukte de ziekte. “Ik ben zelf ook gaan zoeken vanuit het idee: alle kleine beetjes helpen.” Zo is hij overtuigd van het nut van sporten, hoe gering ook. “Ik doe mee aan aquafit voor ouderen. Ik moet na een half uur stoppen terwijl de andere, veel oudere deelnemers, nog door kunnen gaan.”
‘We redden het wel, samen’
Daarnaast gebruikt hij naast de reguliere medicijnen ook dagelijks grote hoeveelheden vitaminen en voedingssupplementen. “Al met al hebben we geleerd om met mijn ziekte te leven. Dat geldt ook voor mijn kinderen, die weten dat al te veel drukte niet kan. Ik ben niet meer wie ik was. Daar kunnen we mee leven, doordat we positief ingesteld zijn. We redden het wel, samen.”
Met het mooie weer in aantocht zal ook Martijn met zijn gezin eropuit gaan. “Buiten spelen en leven is leuk, dus we gaan zeker een wandelingetje maken, maar ik blijf op de paden en trek mijn sokken over mijn broekspijpen. En als we thuiskomen controleren we onszelf en elkaar op teken. Het zou net zo’n gewoonte als tandenpoetsen moeten worden. Even een tekencheck als je in de natuur bent geweest.”
Warme lichaamsplekken
Boswachter Frans Kapteijns onderschrijft dat vol overtuiging. “Teken zitten graag op warme delen van je lichaam: je schaamplekken, onder je oksels. Vergeet je broekriem niet want daar kruipen ze ook graag onder. En denk aan het polsbandje van je horloge.”
Al wandelend in de Oisterwijkse natuur spreidt boswachter Frans een wit laken uit en schudt hij de graspollen aan de randen daarover uit. “Zo kun je kijken of er in dit bepaalde gebied teken zitten. Maar ze zijn heel klein dus om ze te kunnen zien moet je ze opvangen in een glazen potje zodat je ze met een vergrootglas kunt bekijken.”
Hij heeft de teken dit jaar al gespot. “Ze zijn niet in alle stadia gevaarlijk. Als ze net uit het eitje komen is er nog niks aan de hand, maar pas in het stadium van nimf moet je ervoor op gaan passen. Ze zoeken het bloed van zoogdieren om hun eitjes in te kunnen leggen en brengen op die manier de bacterie borrelia over die de ziekte van Lyme veroorzaakt.”
‘Even een tekencheck’
Volgens de laatste cijfers worden jaarlijks 27.000 Nederlanders daarmee besmet. Maar een klein deel daarvan, tussen duizend en 2500 geïnfecteerden – houdt er de ziekte van Lyme aan over.
“Als je daar op tijd bij bent en meteen behandeld wordt met antibiotica en de griepachtige ziekteverschijnselen verdwijnen, dan ben je op tijd behandeld. Maar kom je er net als ik pas na anderhalf jaar achter dan heeft die bacterie al die tijd kunnen woekeren met alle gevolgen vandien.”